Baanontwerp (deel 1)

Het was snel duidelijk waar we plek hebben voor onze modeltreinbaan. De muur waar de baan tegenaan komt is 3 meter lang, dus de lay-out moet niet meer dan 3 meter lang zijn. Om ook de achterkant van de baan te kunnen bereiken, kozen we een diepte van 1 meter.

In de lay-out komen een dubbel hoofdspoor, een enkelspoor zijlijn en een enkelspoor tandrad bergbaantje. We willen een schaduwstation om treinen in op te stellen. Treinen moeten kunnen wisselen van het hoofdspoor naar de zijlijn en terug. Het hoofdspoor heeft (vrijwel) geen hoogteverschil, terwijl het zijspoor omhoog loopt naar een bergdorpje. De tandradbaan vertrekt in het bergdorpje en gaat een steile berg op.

Om de bediening eenvoudig te houden gebruiken we zo min mogelijk wissels. Het spoor wordt steeds in één richting gebruikt (behalve het tandrad bergbaantje). Op het dubbelspoor wordt het niet mogelijk om van spoor te wisselen en te gaan spookrijden. De enkelspoor zijlijn naar het dorp kan vanaf de ene kant van het dubbelspoor bereikt worden en komt uit op het andere spoor.

In het ontwerp zit een schaduwstation dat vanaf beide sporen van het hoofdspoor bereikt kan worden. Op deze manier kunnen de treinen van spoor wisselen door het schaduwstation in te gaan en op het andere spoor eruit te komen. Ook kunnen treinen die naar het zijspoor gegaan zijn zo weer terugkomen op het hoofdspoor.

Analoog of digitaal

De grote vraag bij het starten van een modelspoorbaan is of je een analoge of digitaal aangestuurde baan gaat bouwen. Wij moesten hier dus ook over nadenken.

Voor zover ik weet zijn dit de grote verschillen:

  • digitaal is duurder dan analoog
  • complexe rijbewegingen met meerdere locomotieven op hetzelfde spoor is makkelijk met digitale aansturing

Ik heb gekeken naar digitale aansturing en dat vergeleken met onze wensen en eisen. Aangezien we geen rangeerterrein gepland hebben en vooral rondrijdende passagierstreinen zullen hebben, is het tweede verschil voor ons minder belangrijk. Voor het eerste verschil geldt dat als we minder hoeven uit te geven aan decoders en dergelijke, we meer geld over hebben voor leuke en mooie dingen op de baan. Daarom hebben we gekozen voor analoog.

Er is wel een aantal zaken waar we aan moeten werken. Langzaam rijden is erg lastig met een gewone analoge voeding. Toch willen we dat onze treinen langzaam rijden, bijvoorbeeld rond de stations. Gelukkig kan dit opgelost worden door een pulsbreedtemodulator (PWM) te gebruiken. Op de website van beneluxspoor.net vond ik een zelfbouwsetje, dat voor ons gebouwd werd door Anne’s vader, Anton. In mijn jeugd had onze treinbaan ook PWM; mijn ervaring hiermee is positief. Het is hiermee mogelijk om de snelheid heel nauwkeurig te regelen.

Het plan is om de baan zo op te bouwen dat het niet onmogelijk is om in de toekomst over te stappen op digitale stroomvoorziening.